Knipgrond, knippige klei. Onder de oppervlakkige kleilaag in het Oldambt en in Hunsingo komt op 20—30 cm diepte een kleisoort voor, die zeer vast en taai is, geen water doorlaat, na droging moeilijk nat wordt en harde, moeilijk te bewerken stukken vormt.
Die klei is onvruchtbaar, bevat weinig humus en heeft een bruine of blauwe kleur, afhankelijk van het gehalte aan ijzer. De plantenwortels kunnen er moeilijk doordringen.In de streek, vroeger door den Dollard bespoeld, spreekt men van roodoorn. Elders in Groningen van knik. De naam roodoorn heeft betrekking op de roode aderen, die, op den dagzoom (doorsnede) gezien, door de klei loopen. Knikgrond is niet voor bouwland geschikt, het watert niet door en is ook niet te bouwen (ploegen). Men maakt er weiland van.
