wrangen. De spanten op den bodem van een schip zijn versterkt door staande platen.
Deze platen heeten kattesporen of wrangen. Zij zijn in het midden door hoekijzers aan het zaathout (binnenkiel) verbonden. Bij kleine schepen wordt op kattesporen en zaathout een houten vloer gelegd. Bij groote schepen een ijzeren, waardoor een dubbele bodem gevormd wordt. Kattesporen en zaathout verdeelen de ruimte tusschen bodem en vloer in kamers, waarin bij groote schepen, een man in gebukte houding staan kan. De kattesporen hebben mangaten, waardoor men van de eene kamer in de andere kan komen.
Eenige kamers samen vormen een ketel (tank) en deze ketels zijn van elkaar gescheiden door kattesporen zonder mangaten. Zij dienen voor waterballast of voor berging van stookolie.
