Gepubliceerd op 18-08-2020

Foelie (bladmetaal)

betekenis & definitie

Bladgoud, bladzilver, bladtin, bladaluminium (goudfoelie enz.), verkregen door pletten, uitwalsen. Foelie wordt gebruikt om te vergulden, te verzilveren enz.

Men kan tegenwoordig foelie langs electrolitischen weg bereiden, door gebruik te maken van glazen platen, welke met een laagje gummi overtrokken zijn. Op dat laagje kleeft men koperpoeder vast, zoodanig, dat dit laagje geleidend voor electriciteit wordt. Men zet dan de plaat in een oplossing van een zilver- of goudzout en laat een electrische stroom door de vloeistof gaan, waarbij het koperpoeder de negatieve pool is en een zilveren of gouden staaf als positieve pool dienst doet. Het zilver zet zich dan op het koperpoeder af. Zoo verkrijgt men zilver of goudfoelie, dat gemakkelijk van de glazen plaat kan afgenomen worden.Eertijds gebruikte men spiegels van brons. Deze werden later vervangen door spiegels met tinfoelie. Het foeliën van spiegels was een ingewikkeld werk. Men spreidde vellen bladtin uit op een steenen tafel, welke hellend kon gedraaid worden. Men maakte een houten lijst rondom de tafel en goot veel kwik op het bladtin, dat daardoor ten deele veranderde in tinamalgaam, een verbinding van tin met kwik. Dan werd het glas voorzichtig in het kwik geschoven, zoo, dat er geen luchtbellen onder kwamen en de ruit op het tin gedrukt kon worden.

Het tin kleefde dan met het amalgaan aan het glas, het kwik werd voorzichtig afgelaten. Daarna moest de spiegel drogen. Het tin werd hard aan de lucht en dan bedekte men het met een laag vernis. Tegenwoordig maakt men bij het foeliën van spiegels ook gebruik van den electrischen stroom. Vroeger maakte men foelie alleen van goud of zilver. Men plette die metalen met houten hamers tusschen perkament en ten slotte tusschen goudvlies (goudslagersvlies, buikvlies van den dikken darm van het rund).

Later ging men tinfoelie maken, dat echter niet goedkooper bleek dan goud of zilverfoelie, omdat het arbeidsloon van den goudslager de grootste kosten uitmaakte. Dit veranderde, toen men het tin tusschen walsen leerde pletten en toen men daarna tin ging vervangen door aluminium, werd de foelie zeer goedkoop. Men giet nu het aluminium in vormen, freest (schaaft) de harde buitenlaag van het gegoten blok weg en plet alleen de zachte kern. Aldus verkrijgt men na het walsen eerst platen, welke men telkens verhit om ze zacht te houden. Is de plaat dun uitgewalst, dan behoort het verdere uitwalsen in een stofvrije ruimte te geschieden, omdat een hard stofje de foelie zou bederven.

Aluminiumfoelie kan bedrukt en gekleurd worden. Men kan het ook op papier plakken en in dezen vorm wordt het veelvuldig gebruikt voor condensatoren (Leidsche flesschen) in de radionijverheid. Een condensator bestaat uit afwisselende laagjes metaal en isolatiestof en hiervoor is aluminiumfoelie op papier geplakt zeer geschikt. Gekreukte foelie is een goed middel voor afsluiting van warmte en kou. Men brengt een laag aluminiumfoelie tusschen dubbele wanden van koelkasten, koelschepen, koelwagens. Door de kreukels heeft het metaal weinig aanrakingsoppervlak, zoodat de warmtegeleiding door het metaal zeer gering is.

De glimmende oppervlakten werken verder als spiegels voor de warmtestraling op de wijze van thermosflesschen. Met aluminiumfoelie verkrijgt men dus een zeer lichte, doelmatige isolatie tegen warmte, lichter dan kurk. Edelgesteenten worden in foelie gezet, waardoor de terugkaatsing van het licht versterkt wordt.

< >