Gepubliceerd op 18-08-2020

Bruinkool

betekenis & definitie

Brandbare delfstof, ontstaan in het derde tijdvak van de aardgeschiedenis, dus veel later dan de steenkolen en ook afkomstig van andere planten. In genoemd tijdperk heerschte er in Europa een tropisch klimaat en er ontstonden groote „bruinkoolwouden” van naaktzadigen (sparren, ceders, cypressen), welke later bedolven werden en verkoolden.

Loofhout vindt men in bruinkool slechts in geringe hoeveelheid. Men treft in bruinkool vaak liggende boomstammen aan, soms rechtopstaande stammen. In 1932 vond men in de bruinkool bij Zittau een cypressenstam van 2 meter dikte, welke 5000 kg woog. Dat is wel het oudste hout, dat ter wereld ooit gevonden is.In Duitschland heeft men bruinkoollagen van 38 meter dikte. Die van Kassei in Hessen zijn van goede hoedanigheid; geheel Hessen stookt ervan. In ons land bij Heerlerheide zijn lagen van 12 meter dikte. Die van de Maatschappij Carisborg zijn 7 meter dik. Onder de bruinkool vindt men lagen van gerolde vuursteen, afkomstig uit den tijd, toen zich daar ter plaatse de zee bevond. Boven op de bruinkoollaag is een deklaag van zand van 20 cm.

De bruinkoollagen van Heerlerheide zijn pas in den oorlog (1914—’18) ontgonnen; de hoeveelheid gewonnen bruinkool bedroeg toen meer dan 3000 ton op een dag. Na den oorlog verdwenen de kleine ontginningen, welke in Limburg waren ontstaan, terwijl de Maatschappij Carisborg er in 1923 een briketfabriek stichtte, waar de gewonnen bruinkool gemalen, gezeefd, gedroogd en onder een druk van 1600 atmosfeeren tot briketten geperst wordt.

Hierbij is een bindmiddel niet noodig. Op één dag worden 150 ton briketten gemaakt, welke voor een groot deel naar het buitenland gaan, terwijl Nederland in een jaar toch nog 200 duizend ton bruinkoolbriketten uit het buitenland betrekt. De briketten hebben een verbrandingswaarde van 5000 caloriën. Men gebruikt ze voor huisbrand, voor bakkerijen en voor steenovens. In Duitschland staat een groote electrische centrale in een bruinkoolgebied.