Gepubliceerd op 18-08-2020

Bloedgroepen

betekenis & definitie

Overbrenging van bloed of van organen van den eenen mensch op den anderen, wordt vaak als een gewone zaak voorgesteld: in werkelijkheid is dat niet het geval. Bloed en lichaamsdeelen van den eenen mensch, worden in den regel in het lichaam van een ander niet goed verdragen.

Wel kan men van eenzelfden mensch huid of been van de eene plaats van het lichaam op een andere plaats overplanten. Zelfs is het gelukt, bij een proefdier, een nier op een geheel andere plaats van het lichaam te verplanten, maar overplanting van huid van den eenen mensch op den anderen mislukt in den regel. Overbrenging van bloed staat er in dat opzicht wat gunstiger voor.De roode bloedcellen in het bloed hebben uit zich zelf reeds neiging om samen te klonteren, zoodat men bij het mikroskopisch bloedonderzoek regelmatige ophoopingen er van aantreft, welke zich als geldrollen voordoen. Neemt men echter een druppel bloed van den eenen mensch en voegt men daarbij een druppel bloed van een ander mensch, dan ziet men in den regel reeds met het bloote oog, dat die samenklontering in veel sterker mate geschiedt. Er ontstaan dan korreltjes uit samengeklonterde roode bloedcellen. In enkele gevallen geschiedt dat echter niet. Het is nl. gebleken, dat het bloed van menschen in vier groepen te verdeden is, naar de eigenschap om bloed van andere groepen al of niet te doen samenklonteren, zelf vreemd bloed al of niet te verdragen of die verandering door vreemd bloed al of niet te ondergaan. De roode bloedcellen van de eerste groep worden samengeklonterd door de bloedwei van de tweede groep en omgekeerd.

De derde groep heeft bloed, waarvan de bloedcellen zoowel door de bloedwei van de eerste groep, als van de tweede groep worden samengeklonterd. De vierde groep heeft bloed, waarvan de bloedcellen in bloedwei van de andere groepen onveranderd blijven, maar de bloedwei van de vierde groep doet de bloedcellen van andere groepen wel samenklonteren. Zulk een persoon heeft dus bloed, dat bij iedereen zonder gevaar kan worden overgebracht. Weliswaar zullen bloedcellen van den ontvanger samenklonteren, maar de hoeveelheid ingespoten bloedwei ondergaat zulk een sterke verdunning in de bloedvaten van den ontvanger, dat de schadelijke werking ervan gering is. Bloed van iemand van dezelfde bloedgroep is onschadelijk. Men gaat dus het veiligst, wanneer men als bloedgever iemand kiest, die tot dezelfde bloedgroep behoort als de ontvanger.

Die eigenschappen van het bloed vererven volgens vaste wetten, zoodat het soms mogelijk kan zijn te bewijzen, dat iemand, die als vader van een kind wordt aangewezen, onmogelijk de vader kan zijn. Zelden zal men kunnen bewijzen, dat iemand de vader van een kind moet zijn, maar wel komt het vaak voor, dat men iemand kan uitsluiten. Staat het vast, dat één van twee mannen de vader moet zijn, dan stijgt de mogelijkheid om iemand uit te sluiten tot 40 %. In een geval, waarbij de moeder voor den rechter had verklaard, dat iemand en niemand anders de vader van haar kind moest zijn, kon veroordeeling wegens meineed volgen op grond van de uitkomst van het bloedonderzoek van den aangewezen vader, de moeder, het kind en den vermoedelijken vader. Behalve voor het onderzoek naar het vaderschap heeft de kennis der bloedgroepen beteekenis in de gerechtelijke geneeskunde voor de herkenning van bloedvlekken. Voorts is het mogelijk, vooraf te bepalen of een overplanting van huid van den eenen mensch op den anderen kans van slagen heeft.