Gepubliceerd op 18-08-2020

Bleekaarde

betekenis & definitie

Een soort witte klei, welke gebruikt wordt voor de ontkleuring van petroleum, vetten en oliën. Zij bestaat voornamelijk uit magnesiumsilikaat en aluminiumsilikaat, maar toch is het niet de scheikundige samenstelling, welke het bleekend vermogen bepaalt, doch de natuurkundige toestand.

De oppervlakte der fijne korrels van de bleekaarde houden eiwitstoffen en kleurstoffen vast en zuiveren daardoor de vuile vetten. Reeds gewone klei heeft die eigenschap, terwijl vollersaarde een soort klei is, welke sedert eeuwen in de lakenfabrieken gebruikt wordt, om laken te vervilten in den vollersmolen. Stoffen, welke zonder vollersaarde de wolvezels zouden aankleven en de vervilting belemmeren, worden door vollersaarde opgenomen. Als bleekaarde gebruikte men vroeger kiezelgoor, een delfstof uit pantsers van zeer kleine zeediertjes bestaande. Tegenwoordig voert men bleekaarde uit Florida in; voor vetten heeft men andere soorten noodig dan voor oliën en petroleum.Voordat men met bleekaarde ontkleurt, moeten eerst de vrije vetzuren verwijderd worden. Dat geschiedt door verzeeping met loog. Het gesmolten vet wordt met loog en water gemengd en de gevormde zeep bezinkt eruit. Daarna begint de behandeling met bleekaarde, welke door het gesmolten vet wordt heengeroerd, dat daarop gefiltreerd wordt door filterdoeken. De laatste sporen reuk worden aan het vet ontnomen door er oververhitten stoom doorheen te blazen.

De afgewerkte bleekaarde heeft geen bestemming en wordt op een hoop geworpen. Het loont niet de moeite de bleekaarde te zuiveren, alhoewel er nog 35 % vet in zit. Bij petroleumraffinaderijen geschiedt die zuivering wel.