Gepubliceerd op 18-08-2020

Blauwhout

betekenis & definitie

Campêchehout, een houtsoort uit Amerika, die eertijds het belangrijkste verfhout was en een blauwe kleurstof leverde, welke in meubelmakerijen, wolververijen en voor inkt gebruikt werd. Het kernhout werd geraspt in rasphuizen en daarna gegist.

De eigenlijke kleurende blauwe stof heet haematoxyline, is in zuiveren toestand kristallijn en kleurloos en wordt pas blauw, als ze aan de lucht wordt blootgesteld. Het geraspte hout wordt daarom aan de lucht gegist en dan uitgetrokken. Het hout werd ook in Indië uitgeplant en verdrong op de markt de weede (een plant uit Thuringen, die ook bij ons in het wild voorkomt). Het blauwhout werd op zijn beurt verdrongen door de indigo uit Indië. Deze indigo bevat veel meer kleurstof, werd vroeger uit Engelsch Indië over Perzië en Venetië aangevoerd en was daarom duur. Toen de vaart naar Indië geopend werd, werd de prijs veel lager.

Blauwhout wordt niettemin nog verwerkt in fabrieken, die het halfdroge aftreksel in kisten leveren. Met ijzerzouten geeft blauwhout een zwarte kleurstof, welke kleurvast is. Van blauwhoutaftreksel met kaliumbichromaat en chroomaluin maakt men vulpeninkt, die zeer gemakkelijk uit de pen vloeit.