Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

IRIS

betekenis & definitie

Iris (Ιρις), in de griekse mythologie personificatie van de regenboog, gewoonlijk niet of nauwelijks te onderscheiden van het natuurverschijnsel zelf. Iris schijnt dan ook geen eredienst te hebben gehad.

Omdat de regenboog hemel en aarde raakt, gold Iris als bode van de goden, in het bijzonder van Zeus en Hera. Sinds Hesiodus’ Theogonie (265-267) was zij een dochter van de Titaan Thaumas en Oceanus’ dochter Electra, en aldus een zuster van de Harpijen.Op de oudste afbeeldingen is Iris, zoals Hermes, gekleed in een korte chiton en met vleugelschoenen; later draagt zij dikwijls een lang gewaad en altijd vleugels aan de schouders.

Lit. M. Mayer (Roscher 2, 320-357). G. Weicker (PRE 9, 2037-2043). G. Gualandi (EAA 4, 220-222). [Nuchelmans]

< >