Wat is de betekenis van Iris?

Grieks Iris, Eiris 'bode der goden, regenboog' (de 'regenboog' werd gezien als verbinding tussen de goden en de mensen). Wegens de verschillende kleuren daarna ook bloemnaam en benaming van een gedeelte van het oog. In Engeland werd de naam als voornaam gebruikelijk in de 19e eeuw; een van de eerste voorbeelden vinden we bij Shelley (1792-1822) in...

Iris - Eigennaam 1. (vrouwelijke naam) meisjesnaam

iris - zelfstandig naamwoord uitspraak: i-ris 1. plant met paarse of gele grillige bloemen ♢ er groeiden prachtige irissen langs de slootkant 2. het gekleurde vlies in het oog, met in het midden de pupil ...

Het gekleurde deel van het oog, met middenin een opening, de pupil. De iris is bij de meeste mensen blauwig, groenig of bruin, soms met roestvlekjes (oranje) erin. De kleur van de iris is erfelijk bepaald. Als vader en moeder allebei blauwe ogen hebben, is de kans groot dat jij die iriskleur van hen erft. Bij bruine ogen geldt precies hetzelfde. Ma...

regenboogvlies, een ronde contractiele schijf met een centrale opening (de pupil), frontaal vóór in het oog. In 1721 kreeg dit oogvlies voor het eerst de naam ‘iris’ (Rodin). Het aantal van iris afgeleide woorden is legio; we volstaan met iritis: ontsteking van de iris; iridectomie: excisie van een gedeelte van de iris; i...

Regenboogvlies, een ronde contractiele schijf met een centrale opening (de pupil), frontaal vóór in het oog. In 1721 kreeg dit oogvlies voor het eerst de naam iris. De naamgeefster is Iris, de bode van de Griekse goden, die langs de regenboog met haar boodschappen tot de aardse schepselen kwam. Ze was de dochter van Thaumas (zoon van...

[Gr. myth. Iris = godin van de regenboog] regenboog; (anat.) regenboogvlies van het oog.

bloem; regenboogvlies (in het oog)

zie Regenboogvlies; Oog.