Wuttke

betekenis & definitie

Wuttke (Heinrich), een verdienstelijk geschiedschrijver, geboren te Brieg den 12den Februarij 1818, vestigde zich in 1841 als privaatdocent te Leipzig, nam er ijverig deel aan de staatkundige beweging van die dagen, werd in 1848 lid van het Voor-Parlement en hoogleeraar aan de universiteit, werd na den dood van Blum als diens plaatsvervanger lid der Nationale Vergadering en behoorde hier tot de stichters der Groot-Duitsche partij. Zijne staatkundige gevoelens deden zijn afkeer van Pruissen klimmen tot een hartstogtelijken haat, vooral sedert 1866, en tot eene heftige oppositie tegen de bestaande toestanden, zoodat hij zich in de armen wierp der Sociaal-Democratie. Hij was als hoogleeraar zeer gezien en overleed den 14den Junij 1876. Hij schreef: „Die Entwickelung der öffentlichen Verhältnisse Schlesiens bis zum Jahr 1740 (1842—1843, 2 dln)”, — „Die schlesischen Stände (1847)”, — „Polen und Deutsche (1847)”, — „Die Kosmographie des Istriers Aithekos (1853)”, — „Die drei Kriegsjahre 1756, 1757, 1758 in Deutschland (1856)”, — „Die Völkerschlacht bei Leipzig (1863)”, — „Die deutschen Zeitschriften und die Entstehung der öffentlichen Meinung (1866; 3de druk,1876)”, — „Städtebuch des Landes Posen (1864)”, — „Wilhelm von Oranien (1864)”, — en „Geschichte der Schrift und des Schriftthums (1872, lste dl)”.