Johannes Willmet, een verdienstelijk beoefenaar der Oostersche taal- en letterkunde, werd geboren te Amsterdam den 13den November 1750, studeerde eerst aldaar, toen te Harderwijk en eindelijk te Leiden in de godgeleerdheid en in de Oostersche letteren, werd vervolgens predikant te Nederhemert en te Loenen aan de Vecht en zag zich in 1794 benoemd tot hoogleeraar te Harderwijk, vanwaar hij in 1804 als hoogleeraar in de Oostersche talen naar Amsterdam vertrok. Hij overleed daar ter plaatse den 22sten October 1835.
Behalve eenige „Orationes” leverde hij een „Lexicon Arabicum in Coranum etc. (1784)” en eene „Schets van den staat der Oostersche literatuur in Holland in de XVIII eeuw (1820)” in de werken der Derde Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut.