Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Perczel

betekenis & definitie

Perczel (Moritz), generaal in den Hongaarschen revolutie-oorlog, werd geboren den 14den November 1811 te Tolna in het evenzoo genoemde comitaat. Na voleindiging zijner wijsgeerige en regtsgeleerde studiën nam hij dienst bij het korps ingenieurs, maar zeide weldra het krijgsmansleven vaarwel. Als afgevaardigde naar de Rijksdagen van 1840, 1843 en 1847 was hij de woordvoerder der uiterste linker zijde. Na de gebeurtenissen van Maart 1848 werd hij adviseur bij het ministérie van Binnenlandsche Zaken en weder afgevaardigde naar den rijksdag, waar hij de vredelievende politiek van Batthyanyi hevig bestreed en de eerstgemelde betrekking nederlegde.

Na het uitbarsten van den oorlog in September vormde hij uit vrijwilligers de bekende Zrinyi-schaar, aan wier hoofd hij den 6den October 1848 het Croatische korps onder Roth en Philippovich gevangen nam. Kort daarna werd hij tot generaal benoemd, streed voorspoedig aan de Drave en behaalde den 17den October eene overwinning, die hem het bezit verschafte van het eiland Moerakoez, vanwaar hij den 9den November een inval deed in Stiermarken. bij het naderen van Windischgrätz werd hij met zijn korps bij het hoofdleger gevoegd, maar den 29sten December bij Moor door Jellasjisj geslagen. Nadat hij zijn verstrooid korps weder bijeengebragt had, trok hij naar Szolnok tot dekking van den linker oever der Theisz en overrompelde hier den 23sten Januarij 1849 de brigade Ottinger. Toen Bem tot opperbevelhebber benoemd was, legde hij het kommando neder en wierf in Tolma een troep vrijwilligers, waarmede hij den kleinen oorlog voortzette. In Maart werd hij weder naar het zuiden gezonden, behaalde er overwinningen bij Zombor, Sireg en Horgos, ontzette Peterwardein en veroverde de schansen van SzentThamas en Pancsova. Den 4den Junij echter werd hij door Jellasjisj uit Titel verdreven, den 20sten Junij bij Perlasz en den 25sten Julij bij Altbecse geslagen en over de Theisz teruggeworpen.

Hoewel Kossuth hem nu van zijn kommando onthief, verzamelde hij bij de nadering der Russen weder een korps van 10000 vrijwilligers, met welke hij zich bij de Theiszarmee van Dembinski voegde en op eene roemrijke wijze deel nam aan de gevechten bij Szöreg en Temesvar. Na den rampspoedigen uitslag van laatstgenoemde worsteling nam hij de wijk op Turksch grondgebied en werd eerst te Widdin en daarna te Sjoemla geïnterneerd. Terwijl hij te Pesth in beeldtenis werd ter dood gebragt, begaf hij zich in 1851 naar Londen, in 1852 naar Jersey, vervolgens naar Parijs en keerde in 1867 naar Hongarije terug. Hier werd hij aanstonds afgevaardigd naar den Rijksdag, waar hij zich bij de Dêak-partij voegde. Ook werd hij lid der delegatie en voorzitter der Hónvedvereenigingen. Met ijver heeft hij gewerkt aan de herstelling der Hónvedarmee en meermalen is hij met kracht in verzet gekomen tegen den invloed van Kossuth.

< >