Karaïskakis (Georg), een heldhaftig en edel strijder in den Griekschen onafhankelijkheidsoorlog, spande in 1823 al zijne krachten in om Missolonghi, het bolwerk der Grieksche vrijheid, tegen de Turken te verdedigen. In 1824 streed hij aan de zijde der regéring tegen de wederspannige militaire partij in den Peloponnesus. Voorts was hij in 1825 weder werkzaam te Missolonghi, waar hij zich echter, in weerwil van zijne heldhaftige pogingen, niet kon handhaven tegen de vereenigde magt der Turken en Egyptenaren. In Mei 1826 verzette hij zich te Nauplia met kracht tegen de Engelsche partij.
Intusschen veroorzaakte hij door zijne vaderlandlievende opwekkingen de verwerping van elke overeenkomst met de Porte, die in strijd was met de volkomene onafhankelijkheid van Griekenland, en bewerkte dat de worsteling werd voortgezet. Ook liet hij geene pogingen onbeproefd om een Griek aan het hoofd der regéring te plaatsen, weshalve op het Congrès te Troezene Capodistrias tot president gekozen werd. De regéring benoemde hem tot opperbevelhebber in Roemelië, waarna hij in het voorjaar en den zomer van 1826 al zijne krachten inspande om, na het verlies van Missolonghi, althans Athene te behouden. Na den dood van Guras, aan wien de verdediging dier stad was opgedragen, gelukte het in December 1826 den Philhelleen Fabvier zich van de Aerópolis meester te maken, doch ook dit heldenfeit kon den val van.Athene niet verhoeden. Karaïskakis sneuvelde aldaar in een gevecht, niet ver van den weg, die de Piraeus met de stad verbindt. Hier werd ter eere van hem en van andere gesneuvelde aanvoerders den 4den Mei 1835 een gedenkteeken gesticht.