zitje - Zelfstandignaamwoord
1. een tafel met enkele stoelen als zitgelegenheid in een kantoor, wachtkamer, de tuin, op het terras e.d.
♢ Laten we even gaan zitten op het zitje bij de patatkraam.
2. (meubel) een kleine, vaak afgeschermde zitplaats voor een klein kind
♢ Haal jij even het zitje uit de andere kamer?
3. (transport) een voor een kind veilige zitplaats in een auto of op een fiets
♢ Het zitje moet goed worden vastgezet.
4. (transport) een eenpersoons zitplaats op een motorfiets
♢ Een sport- of racemotor heeft meestal geen zadel of buddy maar een slechts een zitje .
Synoniemen
[2] kinderstoel
Verwante begrippen
[1] tafel, parasol, stoel, terras, wachtkamer, [3] autogordel, veiligheidsgordel, [4] buddy, buddyseat, duozadel, zadel
Gepubliceerd op 30-10-2017
zitje
betekenis & definitie