zeemleren - Bijvoeglijk naamwoord
1. van zeemleer vervaardigd
♢ Ook de kop heb ik heel voorzichtig met een klein staafje met een zeemleren lapje proberen te reinigen.
Woordherkomst
Afgeleid van zeemleer met het achtervoegsel -en
Gepubliceerd op 30-10-2017
zeemleren
betekenis & definitie