zabben - Werkwoord
1. (verouderd) vochtig zoenen
♢ Ze zoenen en zabben dat ze er haast in stikten.
2. (verouderd) zuigen
♢ De vissen zabben wat, maar willen niet bijten.
Woordherkomst
onomatopee; vergelijk Fries sabje/sobje "sabbelen, likken" en Engels sob "snikken"
Gepubliceerd op 31-10-2017
zabben
betekenis & definitie