verpanden - Werkwoord
1. (ov) als basis voor een lening uit handen geven
♢ Zij moest er haar stradivarius voor verpanden.
2. (ov) sterk gehecht zijn aan
♢ Hij heeft aan Amsterdam zijn hart verpand.
Woordherkomst
afgeleid van pand met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
Gepubliceerd op 31-10-2017
verpanden
betekenis & definitie