Gepubliceerd op 01-11-2017

tweetalig

betekenis & definitie

tweetalig - Bijvoeglijk naamwoord
1. in twee talen, in twee talen kunnen spreken
In Nederland zijn er steeds meer middelbare scholen die tweetalig onderwijs geven.

Woordherkomst
Samenstellende afleiding van twee en taal met het achtervoegsel -ig