Gepubliceerd op 01-11-2017

teringlijer

betekenis & definitie

teringlijer - Zelfstandignaamwoord
1. (scheldwoord) vervelend, akelig persoon
Dit meisje, Roseyn B. heet ze, zou op Koninginnedag 2007 een agent in zijn gezicht geslagen en gestompt hebben, én hem hebben uitgemaakt voor vieze homo en teringlijer.
An 'n avond wachtte een troep van de ergste teringlijers hem af, om de hoek van de fabriek en ze ranselden d'r op en sloegen zijn linkerbeen kreupel.
2. (kreeftachtigen) wandelend geraamte, soort vlokreeftje Caprella linearis dat aan de zeekust leeft
Tijdens een duikje bij de Zeelandbrug zag ik duizenden van deze hele kleine vlokreeftjes ook wel "spookkreeftjes" en "teringlijers" genoemd.

Woordherkomst
afgeleid van teringlijder met elisie van de d

Synoniemen
[2] spookkreeftje