Gepubliceerd op 04-12-2017

nabij

betekenis & definitie

nabij - Bijvoeglijk naamwoord
1. zich in de onmiddellijke omgeving bevindend
Het nabije heelal is onderwerp van deze studie.

nabij - Bijwoord
1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
nabijkomen: Dat kwam de honderdduizend nabij.
2. dichtbij, direct in de buurt
Ik ken hem al jaren van nabij.

nabij - Voorzetsel
1. in de onmiddellijke omgeving van
Het museum is nabij de kerk gelegen.

Woordherkomst
samenstelling van na en bij