nabij - Bijvoeglijk naamwoord
1. zich in de onmiddellijke omgeving bevindend
♢ Het nabije heelal is onderwerp van deze studie.
nabij - Bijwoord
1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
♢ nabijkomen: Dat kwam de honderdduizend nabij.
2. dichtbij, direct in de buurt
♢ Ik ken hem al jaren van nabij.
nabij - Voorzetsel
1. in de onmiddellijke omgeving van
♢ Het museum is nabij de kerk gelegen.
Woordherkomst
samenstelling van na en bij
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: