leur - Zelfstandignaamwoord
1. waardeloos ding, lor, vod, prul
leur - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leuren
♢ Ik leur
2. gebiedende wijs van leuren
♢ leur!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leuren
♢ leur je?
Woordherkomst
van het Middelnederlandse woord leure, verder herkomst onzeker (ebank)
Gepubliceerd op 04-12-2017
leur
betekenis & definitie