Gepubliceerd op 04-12-2017

koppel

betekenis & definitie

koppel - Zelfstandignaamwoord
1. tweetal
2. aantal bij elkaar behorende dieren of zaken
3. (natuurkunde) stelsel van twee in absolute zin gelijke en evenwijdige krachten, waarvan de werklijnen niet samenvallen en die in tegengestelde richting werken

koppel - Zelfstandignaamwoord
1. draagriem, vooral om een sabel, bajonet enz. aan te dragen

koppel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koppelen
♢ Ik koppel
2. gebiedende wijs van koppelen
koppel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koppelen
koppel je?

Verwante begrippen
duo, paar, span, stel, stelletje, tweetal