Gepubliceerd op 04-12-2017

inkoude

betekenis & definitie

inkoude - Bijvoeglijk naamwoord
1. verbogen vorm van de stellende trap van inkoud
Ze ontcijferden het plakbriefje, scharrelden verkleumd en nog wat onwennig met de koevoeten, het inkoude staal dat door de wanten heen bezeerde, plaatsten ze onder de wielen en otterden zuchtend: ‘Hiep! Hoi!.... Hiep! Hoi!’

Woordherkomst
afleiding van het versterkend voorvoegsel|versterkte bijvoeglijk naamwoord inkoud met de uitgang -e