inkoude - Bijvoeglijk naamwoord
1. verbogen vorm van de stellende trap van inkoud
♢ Ze ontcijferden het plakbriefje, scharrelden verkleumd en nog wat onwennig met de koevoeten, het inkoude staal dat door de wanten heen bezeerde, plaatsten ze onder de wielen en otterden zuchtend: ‘Hiep! Hoi!.... Hiep! Hoi!’
Woordherkomst
afleiding van het versterkend voorvoegsel|versterkte bijvoeglijk naamwoord inkoud met de uitgang -e
Gepubliceerd op 04-12-2017
inkoude
betekenis & definitie