ingeel - Bijvoeglijk naamwoord
1. erg geel
♢ Het blauw-wit van het geveltje onder de bomen scheen me niet scherp genoeg, het speieren van de zon, ingeel, gloeiend op de koornvelden, kwam me flauw voor en afgevaald
Woordherkomst
afleiding van geel (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
Verwante begrippen
in- en ingeel
Gepubliceerd op 04-12-2017
ingeel
betekenis & definitie