in- en inwitte - Bijvoeglijk naamwoord
1. verbogen vorm van de stellende trap van in- en inwit
♢ (...) een jongen van amper vijftien, mager zoals jongens dan zijn met hun in- en inwitte huid en hun broodmagere armen en benen die een en al spieren en pezen en harde botten zijn.
Woordherkomst
afleiding van het tweemaal versterkend voorvoegsel|versterkte bijvoeglijk naamwoord in- en inwit met de uitgang -e
Gepubliceerd op 04-12-2017
in- en inwitte
betekenis & definitie