Gepubliceerd op 04-12-2017

hauw

betekenis & definitie

hauw - Zelfstandignaamwoord
1. (plantkunde) een droge doosvrucht, die minstens driemaal zo lang als breed is, zoals bij koolzaad en pinksterbloem
Een hauw bestaat uit twee steriele en twee fertiele vruchtbladen, waarvan de bladranden van de fertiele vruchtbladen zijn vergroeid tot randstandige zaadlijsten en een hauw is daarmee tweehokkig en tweekleppig.