Gepubliceerd op 04-12-2017

groeistuip

betekenis & definitie

groeistuip - Zelfstandignaamwoord
1. een plotselinge toename van iets
Nederland maakt een groeistuip door. De grens van 17 miljoen inwoners werd afgelopen maart geslecht, en nu - negen maanden later - telt het aantal inwoners al bijna 17,1 miljoen. Oorzaak van de groei, zo meldde het CBS dinsdag, is immigratie. De bevolking groeide vorig jaar met 111.000 inwoners, en van hen waren er 87.000 migrant. Met name de komst van Syriërs zorgt voor bevolkingsaanwas. Poolse arbeiders, aangetrokken door het hogere Nederlandse loon en de aantrekkende economie, vormen een andere grote migrantengroep.
2. een soort epileptische aanval die in verband zou staan met het groeien van jonge kinderen en dieren
3. (figuurlijk) problemen die ontstaan door een snelle groei
Maar dat succes heeft ook zijn prijs. Nedcar kampt met groeistuipen. Het personeelsbestand steeg van 1.200 man in 2012 naar 5.800 in 2017. Nedcar zou nóg meer personeel kunnen gebruiken, maar die zijn op de Limburgse arbeidsmarkt nauwelijks meer te vinden. De werkloosheid is er torenhoog, maar het tekort aan technisch personeel ook.

Woordherkomst
samenstelling van groei en stuip

Synoniemen
[1] groeispurt