grenzeloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder landsgrenzen
♢ We leven in een grenzeloos Europa.
2. niet beperkt door landsgrenzen, internationaal
♢ Kunst is tijd- en grenzeloos.
3. zonder grenzen, beperkingen, oneindig groot
♢ De mogelijkheden zijn grenzeloos.
♢ Ik had een grenzeloos vertrouwen in hem.
♢ De liedjes zijn van een grenzeloze pracht.
Woordherkomst
afgeleid van grens met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e-
Synoniemen
grensloos
Gepubliceerd op 04-12-2017
grenzeloos
betekenis & definitie