Gepubliceerd op 04-12-2017

grazig

betekenis & definitie

grazig - Bijvoeglijk naamwoord
1. welig met gras begroeid, zodat koeien er kunnen grazen en veel melk kunnen geven
TTIP zal ook ingrijpen in het landschap. Krimp van de rundvleesproductie zal leiden tot minder grazige weiden met vleeskoeien in Ierland, Engeland en Frankrijk. In plaats daarvan zullen enorme veestallen worden gebouwd, vooral in Midden- en Oost-Europa.

Woordherkomst
uit het Duits
afgeleid van gras en grazen met het achtervoegsel -ig

Synoniemen
grasrijk