Gepubliceerd op 04-12-2017

gevarieerdheid

betekenis & definitie

gevarieerdheid - Zelfstandignaamwoord
1. met grote verschillen tussen de leden van een groep
Als Woeses nieuwe indeling ons al iets leert, is het dat het leven heel gevarieerd is en dat die gevarieerdheid voor het grootste deel klein, eencellig en onbekend is.
Hij ging de diepte in, niet de breedte, hij zocht de concentratie, niet de gevarieerdheid. Daarom is die bekroning ook bij uitstek een literaire bekroning, een erkenning en honorering van het ambacht van de schrijver. Het gaat om het 'hoe' en niet per se om het 'wat'. Hachelijk genoeg, die constatering. Want het 'wat' is aanleiding, drijfveer en hartstlag van dat oeuvre - en het is diabolisch groot. Het laat zich samenvatten in één woord: Auschwitz. Daar belandde hij als veertienjarige joodse jongen uit Boedapest, daar is hij de rest van zijn leven over blijven schrijven.

Woordherkomst
afgeleid van gevarieerd met het achtervoegsel -heid

Synoniemen
afwisseling, verscheidenheid, variatie, pluraliteit, meervoudigheid, diversiteit

Antoniemen
eenheid