Gepubliceerd op 04-12-2017

gepruttel

betekenis & definitie

gepruttel - Zelfstandignaamwoord
1. het geluid van iets dat zachtjes aan het koken is
Ik hoorde het gepruttel van de koffiemachine, rook het heerlijke koffiearoma en wist dat het dus weer pauze was.
Hij creëert minimal-klanken die aanzwellen tot een dreigende storm en weer terugvallen tot fluisterzacht gepruttel. De trefzekerheid, gebracht met een duivelse grijns, werkte hypnotiserend.
2. het zachtjes uiten van kwaadheid
De docent trok zich niets aan van het gepruttel van de leerlingen die vonden dat ze teveel huiswerk opgekregen hadden.
Meestal gaat dat voorstel gepaard met rumoer, soms ook met geruzie, soms met alleen wat gepruttel.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling pruttelen

Synoniemen
[2] gemopper, gemor, gesputter