farizeïsch - Bijvoeglijk naamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) van de farizeeën
2. (Jiddisch-Hebreeuws) als (van) een farizeeër, schijnheilig
Woordherkomst
Herkomst: Hebreeuws (vernederlandste vorm)
Gepubliceerd op 14-11-2017
farizeïsch
betekenis & definitie