Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie H
- huisarrest
- huisarresten
- huisarts
- huisartsen
- huisartsenopleiding
- huisartsenopleidingen
- huisartsenpost
- huisartsenposten
- huisartsenpostje
- huisartsenpostjes
- huisartsenpraktijk
- huisartsenpraktijken
- huisartsje
- huisartsjes
- huisbaas
- huisbaasje
- huisbaasjes
- huisbazen
- huisbewaarder
- huisbewaarders
- huisbezoek
- huisbezoeken
- huisbezoekjes
- huiscentrale
- huiscentrales
- huisde
- huisdealer
- huisdealers
- huisdealertje
- huisdealertjes
- huisden
- huisdeur
- huisdeuren
- huisdier
- huisdieren
- huisdiertje
- huisdiertjes
- huiseigenaar
- huiseigenaars
- huiseigenaartje
- huiseigenaartjes
- huiseigenaren
- huiselijk
- huiselijke
- huiselijker
- huiselijkere
- huiselijkers
- huiselijkheden
- huiselijkheid
- huiselijks
- huiselijkst
- huiselijkste
- huisfonds
- huisfondsen
- huisfondsje
- huisfondsjes
- huisgehouden
- huisgemeente
- huisgemeenten
- huisgenoot
- huisgenootje
- huisgenootjes
- huisgenote
- huisgenoten
- huisgezin
- huisgezinnen
- huisgezinnetje
- huisgezinnetjes
- huisgod
- huisgoden
- huishield
- huishielden
- huishou
- huishoud
- huishoudelijk
- huishoudelijke
- huishoudelijker
- huishoudelijkere
- huishoudelijkers
- huishoudelijks
- huishoudelijkst
- huishoudelijkste
- huishouden
- huishoudend
- huishoudens
- huishoudentje
- huishoudentjes
- huishoudgeld
- huishoudgelden
- huishouding
- huishoudingen
- huishoudinkje
- huishoudinkjes
- huishoudkoelkast
- huishoudkoelkasten
- huishoudkoelkastje
- huishoudkoelkastjes
- huishoudkunde
- huishoudscholen
- huishoudschool
