Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie W
- weekkaarten
- weekmaker
- weekmakers
- weekmakertje
- weekmakertjes
- weekmarkt
- weekmarkten
- weeknummer
- weeknummers
- weeknummertje
- weeknummertjes
- weekoverzicht
- weekoverzichten
- weekoverzichtje
- weekoverzichtjes
- weekplaats
- weekplaatsen
- weekplaatsje
- weekplaatsjes
- weeks
- weekst
- weekstaat
- weekstaatje
- weekstaatjes
- weekstaten
- weekste
- weekt
- weekt af
- weekt in
- weekt los
- weekt uit
- weekte
- weekte af
- weekte in
- weekte los
- weekten
- weekten af
- weekten in
- weekten los
- weekten uit
- weekwater
- weekwaters
- weekwatertje
- weekwatertjes
- weelde
- weelderig
- weelderige
- weelderiger
- weelderigere
- weelderigers
- weelderigs
- weelderigst
- weelderigste
- weemoed
- weemoedig
- weemoedige
- weemoediger
- weemoedigere
- weemoedigers
- weemoedigs
- weemoedigst
- weemoedigste
- ween
- weende
- weenden
- Weens
- Weense
- Weensen
- Weenser
- Weensere
- Weensers
- Weenst
- Weenste
- weent
- weer
- weer af
- weeraal
- weeraaltje
- weeraaltjes
- weerachtig
- weerachtiger
- weerachtigere
- weerachtigst
- weerachtigste
- weeralarm
- weeralarmen
- weeralarmpje
- weeralarmpjes
- weeralen
- weerbaar
- weerbaarder
- weerbaardere
- weerbaarders
- weerbaars
- weerbaarst
- weerbaarste
- weerbare
- weerbarstig
- weerbarstige
- weerbarstiger
