Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie H
- hoogbegaafdst
- hoogbegaafdste
- hoogbejaard
- hoogbejaarde
- hoogbejaarder
- hoogbejaardere
- hoogbejaarders
- hoogbejaards
- hoogbejaardst
- hoogbejaardste
- hoogblond
- hoogblonde
- hoogblonder
- hoogblondere
- hoogblonders
- hoogblonds
- hoogblondst
- hoogblondste
- hoogbouw
- hoogconjunctuur
- hoogdag
- hoogdagen
- hoogdagje
- hoogdagjes
- hoogdravend
- hoogdravende
- hoogdravender
- hoogdravendere
- hoogdravenders
- hoogdravends
- hoogdravendst
- hoogdravendste
- hoogdringend
- hoogdringende
- hoogdringender
- hoogdringendere
- hoogdringenders
- hoogdringends
- hoogdringendst
- hoogdringendste
- Hoogduits
- Hoogduitse
- Hoogduitser
- Hoogduitsere
- Hoogduitsers
- Hoogduitst
- Hoogduitste
- hooge
- hoogfrequent
- hoogfrequente
- hoogfrequenter
- hoogfrequentere
- hoogfrequenters
- hoogfrequents
- hoogfrequentst
- hoogfrequentste
- hooggeacht
- hooggebergte
- hooggebergten
- hooggebergtes
- hooggehouden
- hooggeleerd
- hooggeleerde
- hooggeleerder
- hooggeleerdere
- hooggeleerders
- hooggeleerds
- hooggeleerdste
- hooggelegen
- hooggelegens
- hooggeplaatst
- hooggeplaatste
- hooggeplaatster
- hooggeplaatstere
- hooggeplaatsters
- hooggeplaatsts
- hooggeplaatstst
- hooggeplaatstste
- hooggerechtshof
- hooggerechtshoven
- hooggespannen
- hooggespannens
- hooggesprongen
- hooggradig
- hooggradige
- hooggradiger
- hooggradigere
- hooggradigers
- hooggradigs
- hooggradigst
- hooggradigste
- hooghartig
- hooghartige
- hooghartiger
- hooghartigere
- hooghartigers
- hooghartigs
- hooghartigst
- hooghartigste
- hoogheden
