Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie A
- aarsmades
- aarsmadetje
- aarsmadetjes
- aarstulp
- aarstulpen
- aarstulpje
- aarstulpjes
- aarsvin
- aarsvinnen
- aarsvinnetje
- aarsvinnetjes
- aart
- aartje
- aartjes
- aarts-
- aartsapostel
- aartsapostelen
- aartsapostels
- aartsaposteltje
- aartsaposteltjes
- aartsarchitecten
- aartsarchitectje
- aartsarchitectjes
- aartsbisdom
- aartsbisdommen
- aartsbisdommetje
- aartsbisdommetjes
- aartsbisschop
- aartsbisschopje
- aartsbisschopjes
- aartsbisschoppelijk
- aartsbisschoppelijke
- aartsbisschoppelijker
- aartsbisschoppelijkere
- aartsbisschoppelijkers
- aartsbisschoppelijks
- aartsbisschoppelijkst
- aartsbisschoppelijkste
- aartsbisschoppen
- aartsdiaken
- aartsdiakens
- aartsdiakentje
- aartsdiakentjes
- aartsdiocees
- aartsdioceesje
- aartsdioceesjes
- aartsdiocesen
- aartsdom
- aartsdomme
- aartsdoms
- Aartselaar
- aartsengel
- aartsengelen
- aartsengeltje
- aartsengeltjes
- aartshertog
- aartshertogdom
- aartshertogdommen
- aartshertogdommetje
- aartshertogdommetjes
- aartshertogelijke
- aartshertogelijker
- aartshertogelijkere
- aartshertogelijkers
- aartshertogelijks
- aartshertogelijkst
- aartshertogelijkste
- aartshertogen
- aartshertogin
- aartshertoginnen
- aartshertoginnetje
- aartshertoginnetjes
- aartshertogje
- aartshertogjes
- aartskanselier
- aartskanseliers
- aartskanseliertje
- aartskanseliertjes
- aartsleugenaar
- aartsleugenaars
- aartsleugenaartje
- aartsleugenaartjes
- aartslui
- aartsluie
- aartsluis
- aartspriester
- aartspriesters
- aartspriestertje
- aartspriestertjes
- aartsprofeet
- aartsprofeetje
- aartsprofeetjes
- aartsprofeten
- aartsrivaal
- aartsrivaaltje
- aartsrivaaltjes
- aartsrivalen
- aartsvader
- aartsvaderen
- aartsvaderlijk
