dumpen - Werkwoord
1. (ov) (in grote hoeveelheden) onder de gangbare prijs verkopen.
♢ De Verenigde Staten en de Europese Unie dumpen hun overschotten op de wereldmarkt.
2. (ov) storten, lozen, wegwerpen
♢ Afval dumpen in de oceaan is strafbaar.
3. (ov) (m.b.t. een persoon) zich ontdoen van.
♢ Kleine gemeenten dumpen asielzoekers in grote steden.
4. (ov) (m.b.t. een geliefde) afdanken, de bons geven, het uitmaken met.
♢ Je vriendje dumpen per sms wordt als zeer brutaal ervaren.
Verwante begrippen
afstoten, lozen, opruimen
Gepubliceerd op 13-11-2017
dumpen
betekenis & definitie