Gepubliceerd op 13-11-2017

drop

betekenis & definitie

drop - Zelfstandignaamwoord
1. zwart gekleurd snoepgoed gemaakt van o.a. zoethoutextract, bindmiddel, suiker. (jap: Vlaams).
2. (badminton) slag waarmee de shuttle vlak achter het net wordt gespeeld
Vandaag gaan we trainen op de drop, een speler speelt enkel drops, de andere speler gaat lobben.
3. druppel

drop - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droppen
♢ Ik drop
2. gebiedende wijs van droppen
drop!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droppen
drop je?

Uitdrukkingen en gezegden
♦ [3] van de regen in de drop komen
van iets vervelends in iets nog ergers komen