zwart - Zelfstandignaamwoord
1. (kleur) de kleur die men waarneemt als een voorwerp helemaal geen licht weerkaatst of uitstraalt
♢ Heeft u die ook in het zwart?
zwart - Bijvoeglijk naamwoord
1. (kleur) de kleur zwart hebbend
2. somber, rampspoedig
3. clandestien, illegaal (zwart geld etc.)
zwart - Bijwoord
1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
♢ zwartrijden: Hij reed soms zwart.
zwart - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van zwarten
2. gebiedenwijs van zwarten
Uitdrukkingen en gezegden
♦ Zwart van de honger zijn ( of zien)
er uitgeteerd en mager uitzien
♦ Zwarte sneeuw zien
♦ De pot verwijt de ketel dat die zwart ziet
een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft
♦ Het zwarte schaap zijn
totaal anders dan de rest ofwel: iemand die altijd de schuld krijgt
♦ Hij liegt, dat hij zwart ziet ( of wordt)
hij is een aartsleugenaar
♦ Iemand zwart maken
lelijke dingen over iemand vertellen
♦ Iets zwart op wit hebben
het op papier hebben staan
♦ Op zwart zaad zitten
geen geld hebben
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: