Gepubliceerd op 17-10-2017

biceps

betekenis & definitie

biceps - Zelfstandignaamwoord
1. (anatomie) tweehoofdige spier
2. (anatomie) spier in de bovenarm van dit type, die zorgt voor de buiging van de arm bij de elleboog (de biceps brachii)
3. (anatomie) één van de buigspieren in het dijbeen van dit type (de biceps femoris)

Woordherkomst
afgeleid van het Latijnse 'caput' (hoofd) met het voorvoegsel bi-

Synoniemen
[2]: (wetenschappelijk) biceps brachii, musculus biceps brachii, tweehoofdige armbuigspier