antenne - Zelfstandignaamwoord
1. (natuurkunde), (elektronica) een vrij opgestelde elektrische geleider voor het uitzenden en/of ontvangen van elektromagnetische straling in het radiofrequente gedeelte van het elektromagnetische spectrum
♢ De geleider van de antenne kan worden gecombineerd met directoren en/of een reflector om een richtwerking te verkrijgen.
2. (dierkunde) een voelspriet bij verschillende dieren/insecten
♢ Deze kever heeft grote en gevorkte antennes.
3. (visserij) het staafje van de dobber van een vislijn
♢ De antenne maakt het mogelijk de positie van de dobber te blijven zien bij het vissen.
4. (scheepvaart) ra van een zeil
Woordherkomst
uit het italiaans
Uitdrukkingen en gezegden
♦ ergens een antenne voor hebben
ergens zeer gevoelig voor zijn
Synoniemen
[2] taster, voelspriet, voelhoorn
Verwante begrippen
[1] cai, director, frequentie, golflengte, gsm, kabeltelevisie, LOFAR, mobile telefoon, radio-omroep, paraboolreflector, radiocommunicatie, radiotelescoop, reflector, ruimteonderzoek, televisieomroep, radioverkeer, radiozendamateur, [3] dobber, vishaak, vishengel, vislijn
Gepubliceerd op 31-10-2017
antenne
betekenis & definitie