Gepubliceerd op 31-10-2017

afgericht

betekenis & definitie

afgericht - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van africhten
1. vormt de voltooide tijden
Hij heeft de grote witte wolfshond afgericht om zijn kudde schapen te bewaken.
2. vormt de lijdende vorm
Hulphonden worden inmiddels ook afgericht om autistische kinderen en kinderen met andere ontwikkelingsstoornissen te helpen.
3. attributief gebruikt
Met speciaal afgerichte honden en varkens wordt gezocht naar bosvruchten.
4. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
De honden zijn afgericht voor het zoeken naar truffels.