aangeven - Werkwoord
1. (ditr) aanreiken, in handen geven
♢ Kun je me de afstandsbediening aangeven?
2. aanduiden
♢ Hij gaf de zaken die hij besprak aan op het beeldscherm met een laserstokje.
3. een (gezocht) persoon bij de autoriteiten melden
♢ De vrouwenmishandelaar werd door de buren aangegeven.
♢ Je moet het pasgeboren kind aangeven bij de gemeente.
Woordherkomst
samenstelling van aan(voorzetsel) en geven(werkwoord)
Uitdrukkingen en gezegden
♦ de toon aangeven
de leider zijn
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: