Trappisten zijn een R.-K. kloosterorde, die haar naam ontleent aan het Franse plaatsje Soligny La Trappe, waar hun eerste abdij stond. Deze abdij behoorde aan de orde van Citeaux (zie Kloosterorden) en was gesticht in 1140.
De tucht liet te wenschen over, toen een wereldsch priester, Armand Jean de Rancé, boetedoening voor de afdwalingen zijner jeugd, besloot de oude regel tucht te herstellen. Het gebruik van wijn, visch en vleesch werd afgeschaft, evenals alle omgang met de buitenwereld; bidden en werken alleen mochten de Trappisten doen, en zwijgen.
De Trappisten gaan in den winter om zeven, in den zomer om acht uur slapen, staan 's nachts om twee uur op, bidden tot half vier en gaan dan weer tot vijf uren naar bed. Dat bed is een gewone strozak, waarop zij gekleed gaan liggen zonder andere bedekking dan een wollen deken.
Hun middagmaal bestaat uit een bord soep, een bord groenten, een pond brood en een halve liter bier. Zij vasten van 14 September tot Pasen. Allen, zonder onderscheid, priesters zowel als leukebroeders, moeten handenarbeid verrichten; hunlieden, landbouwers, ambachtslieden, die allen kunnen de Trappisten gebruiken. In de Romeinse Campagna, in Algiers, in den Congo houden zij zich bezig met land- ontginningen en onderrichten zij de inboorlingen in land- en tuinbouw. In het begin dezer eeuw waren bij de vierduizend Trappisten over de hele wereld verspreid. Het voornaamste klooster in ons land is „Villa Regia" (Koningshoeve) bij Tilburg.