Oorspronkelijk verstond men onder een stigma de punt of steek met een scherp werktuig veroorzaakt; de Romeinen noemden stigma een of ander teeken (meest letters) in de huid geprikt, om dieven of ontvluchte slaven te kunnen herkennen; het werkwoord is: stigmatiseren.
In de R.-Kath. kerk noemt men gestigmatiseerden zulke personen, aan wier lichaam de vijf littekens van Jezus' wonden voorkomen en die meermalen bloeden, zooals o. a. bij den beroemden Frans van Assisi.