Sophisten (Gr. sophos — wijs, wijsgeer) waren in de 5° eeuw v. C. in Athene personen, die tegen betaling les gaven in praktische kennis, maar vooral vermaard werden, doordat zij door hun scherpzinnigen betoogtrant een of andere zaak, al naar men wenste, trachtten te verdedigen ; ja, zij werden hierin ten slotte zo sterk, dat zij zelfs beweerden te kunnen bewijzen, dat alles zowel waar als onwaar was.
Natuurlijk namen zij daartoe allerlei spitsvondigheden te baat, en zoo kreeg ten slotte de naam sophisme, hoewel oorspronkelijk niet ongunstig, de beteekenis van : de kunst om door allerlei spitsvondigheden drogredenen te bedenken.