Octaaf (Lat. octavus — de achtste; vrouwelijk octaua) was in de Rooms Katholieke kerk oorspronkelijk de achtste of laatste dag (octava dies) van een kerkelijk feest; bijvoorbeeld 1 januari was de „octave des Heeren", van 's-Heeren geboorte.
Later kreeg het woord de betekenis van de achtdaagse duur van het kerkelijk feest, dus de acht dagen gezamenlijk. Bijvoorbeeld in de octaaf van Kerstmis, Pasen, enz. In de muziek is het de achtste toon van den grondtoon af en deze er onder begrepen, hetzij hooger of lager; de octaaf heeft dus denzelfden naam als de grondtoon. Bij uitbreiding noemt men ook een octaaf een rij van acht tonen volgens de loonschaal, bijv. g. a. b. c. d. e. fis. g. ; bijv. een piano met zeven octaven.