Wetenswaardig Allerlei

T. Pluim (1922)

Gepubliceerd op 25-01-2017

Daemonen

betekenis & definitie

Daemonen (Gr. Daimoon = God, Genius). Bij de Grieken noemde men oorspronkelijk de onsterfelijke wezens daemonen. Later verstond men er onder de beschermgeesten, die elke mensch bij zijn geboorte kreeg. Nog later beschouwde men de geesten der afgestorvenen als daemonen.

Bij de Romeinen stelt Varro de daemonen tusschen de goden en de menschen; zij oefenen invloed op het lot der laatsten uit zowel ten goede als ten kwade. Bij de Joden heetten de goede geesten Engelen, de slechtgezinde : daemonen of duivelen. Deze laatste beteekenis is thans algemeen geworden. Evenals Jehova zeven aartsengelen om Zijn troon heeft, zoo bezit ook de Satan, de beheerscher van 't daemonenrijk, zeven aartsduivelen. Ten tijde van Jezus geloofde het Joodsche volk, dat talloze daemonen de menschen op allerlei wijze plaagden, ja hun ziel en lichaam in bezit namen. (Bezetenen.) Het uitbannen dezer booze geesten noemde men exorciseren.

< >