Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Erythrolamprus aesculapii

betekenis & definitie

(Syn. E. VENUSTISSIMUS Schlegel.) Een slangetje tot de familie der Colubridae behoorende, dat door vorm en teekening eenige overeenkomst vertoont met de slangen uit het geslacht ELAPS, van welke het zich echter onderscheidt door de afwezigheid van de gifttanden vóór in de bovenkaak.

Bij. E aesculapii zijn de 10-15 voorste tanden in de bovenkaak allen van dezelfde grootte en worden gevolgd door eene open ruimte en daarna door een paar iets grootere tanden, welke meestal voorzien zijn van eene groef aan de binnenzijde. Verder is bij E. aesculapii de kop duidelijker van den hals afgescheiden dan dit bij de Elapssoorten het geval is, en treft men altijd drie schildjes aan tusschen het neusgat en het oog, n.l. het achterste neusgatschild, het teugelschild en het voorste oogschild; terwijl bij ELAPS het teugelschild altijd ontbreekt. De kop is geel gekleurd met één zwarten band over den snuit, door de oogen, en een volgenden midden over den kop. Verder treft men zwarte dwarsbanden, in paren geplaatst, over het geheele lichaam. Meestal zijn er 11-14 paren van deze banden tusschen kop en staart. De ruimte tusschen de 2 banden van ieder paar is rood gekleurd en ongeveer zoo breed als de band zelf.

De roode schubben vertoonen meestal een zwarte vlek aan het uiteinde. Deze soort komt zoowel in Suriname als ook in Brazilië voor.