Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Aloë vera

betekenis & definitie

L. Fam.

Liliaccae. Alseveera, Sinte biebo. BEN. E. Aloë, BOV. E. Dikke vleezige bladeren met scherpe tanden aan de randen; bloeiwijze uit een aantal dikke aarvormige takken bestaande, met oranje-gele naar beneden gebogen buisvormige bloemen.De Aloë, herkomstig uit Arabië en Abessinië, is omstreeks 1836 uit Afrika ingevoerd op Aruba, maar eerst omstreeks 1880 heeft de cultuur aldaar een vlucht genomen, en zich weten staande te houden, ondanks de volgende lage prijzen. Een zeer groot gedeelte van Aruba is thans met aloë beplant. Kalkgrond schijnt, bij een droog klimaat, de meest geschikte bodem te zijn. Sedert 1907 vindt men op Bonaire wegens de hoogere prijzen belangrijke aanplantingen. In 1909 begonnen op Curaçao enkele kleine landbouwers ermede, op aandrang van ambtelijke zijde.

Voor plantmateriaal neemt men jeugdige planten, semina en siboys, PAP.; deze worden van de pol afgescheurd, en schoongemaakt (péla PAP.), d.w.z. van de bladscheden en wortels ontdaan. Plantmateriaal kost gewoonlijk 20 a 30 cents per ezelkar; al het arbeidsloon is voor rekening van den kooper.

Het uitplanten geschiedt meestal van Juni tot Augustus. Bij de eerste regens schieten de planten dadelijk wortel en vormen weldra nieuwe spruiten, zoodat na een paar jaren geheele pollen ontstaan zijn.

Om de 15 of 20 jaren hernieuwt men den aanplant: de oude planten worden uitgeroeid en op hoopen geworpen, nadat men daaruit plantmateriaal heeft genomen; maar het schijnt beter om den aanplant reeds na 12 jaren te vernieuwen. Na meer dan 20 jaren gaat het veld hard achteruit en brengt bijna niets meer op.

De geheele jaarlijksche uitvoer van Aruba bedraagt ongeveer 9500 kistjes van 57.5 kilo, dus totaal 546.250 kilo.

Binnen 3 jaren, soms reeds binnen 2 jaren, zijn de planten, welker bloeiwijze bestaat uit dikke aarvormige takken met oranje-gele buisvormige bloemen, zoodanig uitgedijd, dat zij met voordeel afgeoogst kunnen worden. Dit oogsten bestaat in het afsnijden van alle bladeren, waarbij de groeitoppen niet mogen geraakt worden.

In de maanden Maart tot Juni oogst men (men spreekt van ‘lekken’, omdat dan het blad het meeste harssap (azéta, PAP.) bevat, dat in dien tijd goed uitvloeit. De afgesneden dikke vleezige bladeren met scherpe tanden aan de randen, worden in een lekbak gelegd, d.i. een uit 2 planken bestaande hellende goot. De betaling van dit zware werk geschiedt per gallon, vandaar dat er nogal eens bedrog gepleegd wordt door kunstmatige verdunning; het sap wordt nu in kleine, gedekte, houten vaten (galeivat, PAP.), twee aan twee op een ezel, naar de kookpotten gebracht om ingedampt te worden; dit indampen van het sap tot hars heeft plaats in open koperen potten van ongeveer 200 liters inhoud; men schept vervolgens de dikke vloeistof in petroleumkisten waarin zij bekoelt en stolt tot een zich belangrijk samentrekkende massa. Zulk een kist bevat ± 57.5 kilo's hars. Soms wordt de hars in kalebassen gegoten in welke verpakking zij iets hoogere prijzen bedingt.

Daar op Aruba gebrek aan brandhout te voorzien is heeft men uitstekend geslaagde proeven genomen met indampen boven steenkoolvuur; de kosten zouden dezelfde zijn, indien niet de ovens door hunne meer ingewikkelde samenstelling duurder waren.

De aloë-hars wordt in de geneeskunde gebruikt; Dodonaeus beschrijft de plant bij de ‘Cruyden die purgeren oft den buyck weeck maken’.

Op Aruba wordt ruwe aloë medicinaal gebruikt.

De aloëhars wordt naar het buitenland verzonden, verreweg het meest naar New-York, ook naar Hamburg en naar Londen.

Omstreeks 1890 begon de prijs te dalen, en in 1900 bedroeg hij niet meer dan 3 Am. centen per Am. pond. Alleen op Aruba is men toen blijven doorwerken; al werd er geen winst gemaakt, de velden bleven toch in goeden toestand. In 1906 verbeterde de markt en weldra steeg de prijs tot 7 à 8 Am. c. en tot begin 1911 is hij vrij vast op of boven 6½ Am. c. gebleven.

Naar Londen gaan vooral de betere soorten, die daar tot 60 sh. per 100 lbs. opbrengen. Steeds is op de Londensche markt de ‘Curaçaosche’ aloë (d.i. die van Aruba, Bonaire en Curaçao) ook de ordinaire soorten, iets hooger geprijsd dan de Kaapsche: 31 tot 36 sh. voor Curaçao-aloë, 29 tot 32 sh. voor de Kaapsche.